Zelfontwikkeling bij autisme: een weg naar mentaal welzijn via zelfbewustzijn
- Gert de Heus

- 15 sep
- 4 minuten om te lezen

Autisme is geen defect, maar een andere manier van zijn. Toch ervaren veel autistische mensen bijkomende psychische problemen zoals depressie, angst of identiteitsverwarring. Een veelbelovende benadering om deze klachten te verlichten is het stimuleren van zelfontwikkeling via begeleiding in zelfbewustzijn.
Maar wat betekent dat precies?
Zelfbewustzijn als fundament voor welzijn
Zelfbewustzijn verwijst naar het vermogen om je eigen gedachten, gevoelens en gedragingen te observeren en te begrijpen. Voor autistische mensen is dit vaak een uitdaging, mede door beperkingen in sociale communicatie en interoceptie (het waarnemen van lichamelijke signalen). Toch blijkt uit participatief onderzoek dat zelfkennis en het kennen van je āware zelfā door veel autistische mensen als essentieel wordt gezien voor mentaal welzijn.
De diagnose autisme kan hierin paradoxaal genoeg een hulpmiddel zijn: het biedt taal en kaders om persoonlijke kenmerken te begrijpen. Dit inzicht kan leiden tot betere keuzes, duidelijkere grenzen en meer zelfacceptatie.
Meetinstrumenten: SRIS-SF en KGAI-3
In de thesis van Zwarteveen worden twee vragenlijsten geƫvalueerd:
SRIS-SF (Self Reflection and Insight Scale ā Short Form): meet zelfreflectie en inzicht. Deze werd overwegend positief beoordeeld, hoewel sommige items als vaag of filosofisch werden ervaren.
KGAI-3 (Kernis & Goldman Authenticity Inventory): richt zich op bewustzijn van het āware zelfā. Deze werd vaker negatief beoordeeld, vooral vanwege abstracte termen als ācore selfā en ātrue selfā.
Beide instrumenten bleken waardevol, maar aanpassingen zijn nodig om ze beter af te stemmen op autistische cognitie. Denk aan heldere taal, contextspecifieke items en een passende antwoordschaal.
Zwarteveen, W. (2025). Zelfontwikkeling bij autistische mensen: behandeling van bijkomende psychische problemen middels begeleiding van ontwikkeling in zelfbewustzijn (Doctoral dissertation).
Participatief onderzoek: samen leren en verbeteren
Wat deze studie bijzonder maakt, is de participatieve aanpak. Autistische mensen, hun naasten en professionals werkten samen in een programmacommissie. Ze beoordeelden de vragenlijsten, gaven feedback en discussieerden over verbeterpunten. Dit zorgde voor meer valide en bruikbare inzichten.
Tijdens een paneldiscussie werd bijvoorbeeld geopperd dat vragenlijsten idealiter worden afgenomen door ervaringsdeskundigen of autismecoaches, en dat informantenrapportages (door naasten) waardevol kunnen zijn mits zorgvuldig ingezet.
Psychische problemen en zelfbewustzijn
Een gebrek aan zelfkennis kan leiden tot piekeren, twijfel en zelfruminatieāeen negatieve vorm van zelfgericht denken. Dit is een bekend risico bij autisme, zoals blijkt uit studies van Morin (2017) en De Graaff et al. (2023). Door zelfbewustzijn te stimuleren, kunnen deze patronen doorbroken worden. Dit maakt het een krachtig aangrijpingspunt voor interventies.
Beoordeling van bronnen
De thesis is goed onderbouwd met actuele en relevante literatuur, waaronder:
Morinās uitgebreide definities van zelf-gerelateerde termen
Eurichās werk over zelfbewustzijn als ontwikkelbaar vermogen
Studies over alexithymie en camoufleren bij autisme (Hobson et al., Hull et al.)
Participatieve methodologieƫn (Fletcher-Watson et al., Van den Steene et al.)
De bronnen zijn betrouwbaar en afkomstig uit peer-reviewed tijdschriften en erkende instituten. Wel is de steekproef in het onderzoek klein (n=7), wat de generaliseerbaarheid beperkt. Toch biedt het waardevolle kwalitatieve inzichten.
Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit?
Welke interventies helpen om zelfkennis, emotionele regulatie en identiteitsontwikkeling te versterken?
1. Psycho-educatie en zelfexploratie
Een eerste stap is het aanbieden van kennis over autisme en het zelf. Dit gebeurt via:
DiagnosegesprekkenĀ die niet alleen informeren, maar ook normaliseren en empoweren.
Zelfexploratie-oefeningenĀ zoals het maken van een levenslijn, het benoemen van persoonlijke waarden, of het schrijven van een zelfportret.
Gebruik van metaforenĀ (bv. āautisme als een andere besturingssysteemā) om abstracte concepten begrijpelijk te maken.
Deze aanpak helpt mensen om hun kenmerken te herkennen en te begrijpen, wat leidt tot meer acceptatie en minder zelftwijfel.
2. Mindfulness en interoceptie-training
Veel autistische mensen ervaren moeite met het herkennen en benoemen van gevoelens (alexithymie). Mindfulness kan hierbij helpen:
AandachtsoefeningenĀ gericht op ademhaling, lichaamssensaties en emoties.
Interoceptie-training waarbij cliënten leren om signalen zoals hartslag, spanning of honger te herkennen en te koppelen aan emoties.
Gebruik van de NPSS (Neuroception of Psychological Safety Scale)Ā om te meten hoe veilig iemand zich voelt en hoe gereguleerd hun lichaam is.
Deze technieken vergroten het lichaamsbewustzijn en helpen bij het reguleren van stress en spanning.
3. Gespreksinterventies en reflectieve dialoog
Zelfbewustzijn groeit in relatie. Gesprekken met een coach, psycholoog of ervaringsdeskundige kunnen helpen om gedachten en gevoelens te ordenen:
Reflectieve vragenĀ zoals āWat betekent dit voor jou?ā of āWat zegt dit over wie jij bent?ā
Narratieve therapieĀ waarbij het levensverhaal wordt herschreven vanuit kracht en betekenis.
Gebruik van aangepaste vragenlijstenĀ zoals de SRIS-SF, eventueel in interviewvorm, om reflectie te stimuleren.
Het is cruciaal dat de begeleider autistische cognitie begrijpt en taalgebruik afstemt op de cliƫnt.
4. Identiteitsgerichte interventies
Identiteitsontwikkeling is vaak een worsteling bij autisme. Interventies kunnen hierop inspelen door:
Werkvormen rond ātrue selfā en maskeren, zoals het herkennen van camouflagetechnieken en het onderzoeken van hun impact.
GroepstrajectenĀ waarin mensen ervaringen delen en zich spiegelen aan anderen.
Creatieve therapieën zoals beeldende therapie of muziektherapie, die non-verbaal zelfonderzoek mogelijk maken.
Deze interventies helpen om het zelfbeeld te versterken en sociale verbondenheid te vergroten.
Theoretisch kader: van zelfreflectie naar zelfregie
De interventies zijn gebaseerd op een integratief theoretisch kader:
Component | Definitie | Relevante theorieƫn |
Zelfbewustzijn | Het vermogen om jezelf te observeren en begrijpen | Silvia & Duval (2001), Morin (2017) |
Zelfreflectie | Constructieve aandacht voor innerlijke processen | Trapnell & Campbell (1999) |
Zelfruminatie | Negatieve, repetitieve zelfgerichtheid | Takano & Tanno (2009) |
Interoceptie | Waarnemen van lichamelijke signalen | Hobson et al. (2020), Morton et al. (2024) |
Identiteitsvorming | Proces van betekenis geven aan wie je bent | Schlegel et al. (2013), De Graaff et al. (2023) |
Transdiagnostiek | Mechanismen die stoornisoverstijgend zijn | Sauer-Zavala et al. (2017), Kist et al. (2023) |
Het theoretisch kader van deze benadering rust op drie pijlers:
ZelfbewustzijnĀ als cognitief-emotioneel vermogen om jezelf te begrijpen en te reguleren.
Zelfreflectie vs. zelfruminatie: de eerste bevordert groei, de tweede belemmert welzijn.
Transdiagnostiek: zelfbewustzijn is relevant voor meerdere psychische aandoeningen, niet alleen autisme (Sauer-Zavala et al., 2017; Kist et al., 2023).
Door zelfbewustzijn te versterken, kunnen autistische mensen beter omgaan met hun emoties, gedrag en sociale interacties. Dit vergroot hun welzijn en biedt handvatten voor behandeling van bijkomende psychische klachten. Door deze componenten te integreren in interventies ontstaat een holistische benadering die niet alleen symptomen bestrijdt, maar ook persoonlijke groei stimuleert.




Opmerkingen