De invloed van oxytocine neusspray op kinderen met autisme
- Gert de Heus

- 24 aug
- 3 minuten om te lezen

Het begrijpen én behandelen van autisme is een complexe uitdaging. Autisme beïnvloedt hoe iemand communiceert, sociaal contact ervaart en informatie verwerkt. Onderzoekers zoeken voortdurend naar manieren om het dagelijks functioneren te verbeteren. Eén van de veelbelovende zoekrichtingen? Het hormoon oxytocine, ook wel bekend als het ‘knuffelhormoon’.
Recente studies van het Leuven Autism Research team (KU Leuven) tonen aan dat oxytocine via een neusspray bij kinderen met autisme niet alleen het lichaamseigen systeem stimuleert, maar ook sociale stress kan verminderen.
Wat is oxytocine en waarom is het interessant bij autisme?
Oxytocine speelt een belangrijke rol in sociaal gedrag, hechting en stressregulatie. Uit eerdere studies bleek dat kinderen met autisme lagere oxytocinespiegels hebben dan kinderen zonder autisme. Bij adolescenten en volwassenen verdwijnt dit verschil grotendeels. Dit vormt een belangrijke basis om te onderzoeken of het toedienen van oxytocine kan helpen.
Het onderzoek
In een klinische studie werden 80 kinderen tussen 8 en 12 jaar met autisme vier weken lang behandeld met óf oxytocine- óf placeboneusspray.
Belangrijkste bevindingen:
Stimulatie van het eigen oxytocinesysteem De behandeling verhoogde de speekselspiegels van oxytocine én beïnvloedde de activiteit van het oxytocinereceptorgen. Dit kan leiden tot meer receptoren en dus een betere werking van het hormoon in het lichaam.
Gevoel van veilige gehechtheid Hogere oxytocinespiegels gingen samen met verbeteringen in hoe kinderen zich emotioneel verbonden voelen met hun omgeving.
Minder sociale stress
De oxytocinegroep liet biologische verbeteringen zien die wijzen op betere stressregulatie:
Positieve effecten op hartslagvariabiliteit (een maat voor ontspanning).
Verlaagde activiteit tussen hersengebieden die angst verwerken (amygdala en OFC).
Veranderingen in hersenactiviteit gemeten met EEG die wijzen op rust.
Bovendien leek oxytocine de gevoeligheid voor emotioneel expressieve gezichten te dempen, wat sociale angst kan verminderen en toenadering kan bevorderen.
Gedragsveranderingen: subtiel, maar hoopvol in combinatie met therapie
Op de Social Responsiveness Scale werd na vier weken geen significant verschil gevonden ten opzichte van placebo. Maar: wanneer oxytocine werd gecombineerd met psychosociale therapie, waren de effecten wél sterker. Dat wijst erop dat de hormoonbehandeling het best werkt in een positieve, sociaal stimulerende context.
Toekomstperspectief
De onderzoekers zien vooral potentie in oxytocine + sociale stimulatie als combinatie-aanpak. Toekomstige projecten zoals MOX-AID en OXYSYNC moeten verder uitwijzen hoe dit in de praktijk kan worden toegepast. Oxytocine neusspray blijkt het lichaamseigen systeem te activeren en sociale stress bij kinderen met autisme te verminderen. Hoewel gedragsverbeteringen op zichzelf beperkt zijn, kan de combinatie met therapie veelbelovend zijn. Of, zoals de onderzoekers het samenvatten:
"Het is geen wondermiddel, maar wel een waardevolle schakel in een bredere behandeling."
Theoretisch kader: Oxytocine en autisme
1. Autisme en sociaal functioneren
Autismespectrumstoornis (ASS) is een ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door:
Beperkingen in sociale interactie en communicatie
Beperkte, repetitieve gedragspatronen en interesses
Veranderingen in sensorische verwerking
Hoewel de exacte neurobiologische oorzaken nog niet volledig zijn opgehelderd, spelen afwijkingen in sociaal-cognitieve netwerken in de hersenen een centrale rol. Sociale stress en moeite met sociaal-emotionele verwerking zijn belangrijke factoren die het dagelijks functioneren beïnvloeden.
2. Oxytocine: het ‘sociale’ neuropeptide
Oxytocine is een neuropeptide-hormoon dat wordt geproduceerd in de hypothalamus en zowel in het bloed als in de hersenen actief is. Belangrijke functies:
Bevorderen van sociale binding en hechting
Reguleren van stress en angst
Modulerende werking op sociale herkenning en empathie
Bij mensen met autisme zijn in meerdere studies (o.a. Moerkerke et al., 2020/2021) lagere basale oxytocinespiegels vastgesteld, vooral in de kindertijd. Dit wijst op mogelijke verstoringen in het oxytocinesysteem.
3. Mechanismen van intranasale oxytocine
Het toedienen van oxytocine via een neusspray is een manier om het hormoon rechtstreeks — via de reukzenuw en trigeminuszenuw — naar de hersenen te laten doordringen. Mogelijke werkingsmechanismen:
Activatie van oxytocinereceptoren → versterking van sociale informatieverwerking
Stressreductie via amygdala-regulatie → vermindering van sociale angst
Epigenetische veranderingen → bijvoorbeeld verminderde methylatie van het oxytocinereceptor-gen, wat leidt tot meer receptoren en een sterker signaal
4. Biologische en klinische relevantie
De effecten van oxytocine bij autisme worden doorgaans onderzocht op drie niveaus:
Biologisch niveau – hormoonspiegels, genexpressie, hersenactiviteit
Psychologisch niveau – ervaren hechting, stressbeleving
Gedragsniveau – sociale responsiviteit, interactie in de praktijk
Het Leuvense onderzoek laat zien dat vooral op biologisch en psychologisch niveau significante veranderingen optreden, terwijl gedragsmatige verbeteringen vooral zichtbaar worden wanneer oxytocine wordt gecombineerd met psychosociale therapie.
5. Integratief behandelmodel
Het theoretische kader ondersteunt een biopsychosociaal model waarin:
Biologie (oxytocine toediening) de fysiologische basis versterkt voor sociaal gedrag
Psychosociale stimulatie (therapie, sociale training) deze biologische ‘window of opportunity’ benut
Omgevingsfactoren




Opmerkingen