Neurodiversiteit onder de loep: kansen en valkuilen met oog voor autisme en hoogbegaafdheid
- Gert de Heus

- 20 jul
- 3 minuten om te lezen

In de afgelopen jaren is het begrip ‘neurodiversiteit’ steeds vaker opduikelend in gesprekken op de werkvloer, in het onderwijs en op sociale media. Waar het ooit bedoeld was om de sterke kanten van mensen binnen het autismespectrum in het zonnetje te zetten, is het nu een overkoepelende term geworden voor iedereen die ‘op een andere manier’ denkt. Die brede toepassing brengt zowel voordelen als nadelen met zich mee.
In dit artikel verkennen we beide kanten en besteden we speciale aandacht aan autisme en het risico dat hoogbegaafdheid daarbij over het hoofd gezien wordt.
Strooi niet met termen uit de psychiatrie, schrijft Noks Nauta. En let beter op mogelijke hoogbegaafdheid.
Voordelen van het neurodiversiteitskader
Positieve invalshoek – In plaats van te focussen op tekorten, richt de term aandacht op talenten, creatieve inzichten en unieke werkwijzen. – Het bevordert een cultuur waarin uiteenlopende denkwijzen niet direct als ‘probleem’ bestempeld worden, maar als verrijking van teams en leeromgevingen.
Aandacht voor inclusie – Net als bij aandacht voor gender, afkomst of lichamelijke beperkingen vraagt neurodiversiteit om praktische maatregelen: denk aan flexibele werk- of onderwijsvormen, visuele ondersteuning en rustige prikkelvrije ruimtes. – Organisaties en scholen die hierop inspelen, creëren voor meer mensen een omgeving waarin zij zich gesteund en begrepen voelen.
Nadelen en valkuilen
Verwarring door brede toepassing – De oorspronkelijke focus op autisme raakt vervaagd zodra veel uiteenlopende kenmerken en diagnoses onder dezelfde noemer vallen. – Wat precies ‘neurodivers’ is, blijft onduidelijk: van dyslexie en autisme tot ADHD en hoogbegaafdheid.
Risico op oppervlakkige labels – Door iedereen zomaar ‘neurodivers’ te noemen, dreigt de term zijn inhoudelijke betekenis te verliezen.
– Mensen ontvangen soms zonder professionele toetsing labels, met alle misverstanden en stigmatisering van dien.
Romantisering van specifieke kenmerken – Op LinkedIn en in populaire media lees je vaak dat mensen ‘hypercreatief’ of ‘uiterst precies’ zijn door hun anders-zijn. – Soms is die positieve eigenschap echter een uiting van hoge intelligentie, niet van bijvoorbeeld autisme of aandachtstekort. Dat maakt een juiste aanpak – en diagnostiek – ingewikkelder.
De rol van hoogbegaafdheid: een onderbelicht aspect
Een belangrijke misser binnen het neurodiversiteitsdebat is het vrijwel ontbreken van expliciete aandacht voor hoogbegaafdheid. Terwijl veel hoogbegaafde mensen worstelen met gevoelens van onbegrip of verveling, worden hun gedragingen soms toegeschreven aan autisme of een ander ‘anders-zijn’. Daardoor:
– Blijft de kernbehoefte van hoogbegaafden – passend onderwijs, intellectuele uitdaging, erkenning van hun denkwijze – vaak onvervuld. – Is de kans groot dat zij een onnodig traject in het medische circuit doorlopen, terwijl juist een educatieve of sociale aanpak passend zou zijn. – Gaat de kans op overdiagnostiek en onjuiste behandeling omhoog, met frustratie en soms onnodige belasting als gevolg.
Zorg voor heldere taal en passende ondersteuning
Om de voordelen van het neurodiversiteitskader te behouden zonder in de genoemde valkuilen te stappen, is het van belang om:
– Psychiatrische termen buiten niet-medisch gebruik te laten. Spreek liever over: ‘persoonlijke manier van informatie verwerken’, ‘sensorische voorkeuren’ of ‘leerstijl’. – Altijd oog te hebben voor alternatieve verklaringen, zoals hoogbegaafdheid, voordat een stempel wordt gedrukt. – Ondersteuning en begeleiding op maat aan te bieden: op school bijvoorbeeld door compacten of verdiepen, op de werkvloer door taken af te stemmen op individuele talenten en behoefte aan structuur. – Professionals (docenten, coaches, HR-teams) te trainen in het herkennen van zowel sterke eigenschappen als mogelijke moeilijkheden, zonder te vervallen in etiketten.
Conclusie
Neurodiversiteit kan organisaties en onderwijsinstellingen inspireren om inclusiever te denken en te handelen. Tegelijkertijd brengt een te brede of onkritische toepassing verwarring mee, vooral als onderscheidende kenmerken van autisme, ADHD of hoogbegaafdheid te gemakkelijk worden samengevoegd. Door heldere taal te hanteren, zorgvuldig te kijken naar iemands unieke profiel en hoogbegaafdheid expliciet mee te wegen, ontstaat er ruimte voor zowel positieve erkenning als effectieve ondersteuning. Zo blijft neurodiversiteit een constructieve insteek, zonder waarde te verliezen of mensen onbedoeld tekort te doen.




Opmerkingen